Algemeen
Deze slak kan men het meest aantreffen in de getijde zone, op en onder stenen. Hij heeft een stevige schelp voorzien van diverse windingen. Het diertje kan zijn huisje met een operculum afsluiten. Kenmerkend, voor de gewone alikruik, zijn de donkere banden over het schelpje. Verder zitten er ribbels op het schelpje, die bij de oudere diertjes vaak afgesleten zijn. Ze leven van plantaardig voedsel dat van harde substraat af geschraapt wordt. Na de bevruchting laat het vrouwtje eikapsels, ter grote van 1 mm, los in het water. Na een kleine week komen de larfjes uit de eitjes. De eerste paar weken leven de larven tussen het plankton en zakken daarna naar de bodem. Op de bodem aangeland beginnen ze aan de trektocht richting kust.

Afmeting
Rond de 35 mm hoogte.

Kleur
Donker groen tot grijsbruin, door de zon verbleekt de kleur vaak.

Habitat
Rond de getijde zone.

Verspreiding
Noord Atlantische oceaan, in Europa van de Witte zee tot noord Spanje.