Algemeen
In de noordelijke gedeelte van Europa waar het aardbeivlindertje voorkomt is dat maar 1 generatie per jaar, in het zuidelijke gedeelte 2. Dit kleine vlindertje is te onderscheiden door de vele witte vlekjes op de vleugels. Op de onderste vleugels zit meestal een opvallende grote witte vlek met driehoekige insneden, wat kenmerkend is. Soms treft men exemplaren met een zeer afwijkend vlekkenpatroon, genaamd taras. De rups schuilt in een kokertje gemaakt van opgerolde blaadjes van de waardplant. Overwintering gebeurt als pop. De bovenzijde van de vleugels is donkerbruin met opvallende witte vlekken. De vleugelranden zijn bezet met een rij kleine witte tot lichtgrijze vlekjes. De onderzijde van de vleugels is lichtbruin met witte vlekken. De rups is groengeel met een donkere kop.

Afmetingen
De spanwijdte tot 23 mm. De volwassen rups heeft een lengte van ongeveer 20 mm. De bovenzijde van de vleugels is donkerbruin met opvallende witte vlekken. De vleugelranden zijn bezet met een rij kleine witte tot lichtgrijze vlekjes. De onderzijde van de vleugels is lichtbruin met witte vlekken.
De rups is groengeel met een donkere kop.

Habitat
Komt voor op droge en vochtige plaatsen, zandgronden, schrale graslandschappen, bermen, plaatsen met lichte bebossingen en bloemrijke begroeiing.

Waardplant
Diverse planten zoals Potentilla reptans (vijfvingerkruid), Potentilla anserina (zilverschoon), Fragaria vesca (bosaardbei), Potentilla palustris (wateraardbei).

Vliegtijd
Vanaf begin mei tot juli als er 1 generaties vliegt, een 2de generatie vliegt juli tot in augustus.

Verspreiding
Komt in grote delen van Europa voor, met uitzondering von het uiterste noorden.