Algemeen
Deze vlinder heeft op de bovenzijde van ieder vleugel een zeer grote opvallende oogvlek. Door deze oogvlekken is hij duidelijk herkenbaar en niet te verwisselen met andere soorten. Overwinteren doet hij als vlinder op koele donkere plaatsen.

Afmetingen
Tot 60 mm spanwijdte.

Kleur
De vleugels zijn rood tot roodbruin van kleur. Langs het lichaam is op de vleugels een goudkleurig parelmoer te zien die naar buiten wegvloeit. De oogvlekken op de bovenvleugel zijn geel met blauw en in het midden donker tot rood van kleur. De oogvlekken op de ondervleugels zijn blauw met erom heen een gele brede rand. De rups is zwart met witte puntjes en heeft lange stekels op zijn lichaam.

Habitat
Hij wordt vaak aangetroffen in tuinen en plantsoenen genietend van het zonnetje of drinkend aan bloemen, vooral op de vlinderstruik kan men hem aantreffen. De eitjes worden afgezet op waardplanten als o.a. grote brandnetels (Urtica dioica) of groot glaskruid (Parietaria officinalis).

Vliegtijd
Doordat hij als vlinder overwintert is hij al vroeg in het jaar (zodra het weer mooier wordt) aan te treffen. Ook van het weer afhankelijk, is het aantal generatie per jaar. Dit kunnen er 3 zijn, maar gewoonlijk zijn het er 1 of 2 tussen juni en september.

Verspreiding
Komt algemeen voor in het grootste deel van Europa met uitzondering van het uiterste noorden.