Algemeen
In ruststand heeft dit vlindertje de vleugels in een typische dikkopjes houding;
ondervleugels gespreid en de bovenvleugels in een hoekstand schuin naar boven.
Deze vlinder is te onderscheiden door de iets lichtere vlekjes op de vleugels
die ook aan de onderzijde nog zichtbaar zijn maar vooral aan de doornachtige
punten die aan de toppen van zijn antennes zitten. De bovenzijde van de vleugels
is roestbruin, naar de buitenkant onregelmatig donkerder overlopend. De
donkere aderlijnen op de vleugels zijn duidelijk te zien. Bij de mannetjes is
een donkerkleurige geurlijn op de bovenvleugel aanwezig. De onderzijde van de
vleugels is gelig met licht beige vlekken.
De rups is groen met een bruingele
kop. De rups leeft en eet de meeste tijd in een kokertje gemaakt van spinsel en
opgerolde blaadjes van de waardplant. Overwintering gebeurt in rupsenstadium.
Afmetingen
De spanwijdte tot 30 mm. De volwassen rups heeft een lengte van ongeveer 30 mm.
Habitat
Ze komen voor op variërende plaatsen zoals graslandschappen, bosranden of
plaatsen met lichte bebossing tot 2000 meter hoogte.
Waardplant
Diverse grassoorten waaronder Dactylis glomerata (kropaar), Molinia caerulea (pijpenstrootje), Brachypodium pinnatum (gevinde kortsteel)
en Juncus effusus (pitrus).
Vliegtijd
Vanaf half mei tot september als er twee generaties vliegen, bij één generatie vanaf juni tot in augustus.
Verspreiding
Geheel Europa.