Algemeen
De zeeappel is bolvormig met aan de onderkant een beetje afgeplat. Zijn mondopening zit aan de onderkant. Ze hebben een stevige inwendige schaal die opgebouwd is uit kleine plaatjes waarop zich knobbeltjes bevinden. Aan deze knobbeltjes zitten de uitwendige stekels, beweegbaar vastgehecht. Tussen de stekels staan langgerekte zuigvoetjes, waar mee het dier zich vasthecht. Het voedsel bestaat voornamelijk uit algen die hij van het substraat afgraast.

Afmeting
Tot circa 60 mm doorsnee en stekels tot 25 mm lang.

Kleur
Beige, bruin met roze tot paarse stekelpunten en zuignapjes.

Habitat
Vanaf de laagwaterlijn tot dikke 200 meter diepte voorkomend, meestal op hard substraat.

Verspreiding
Noord Oostenlijke Atlantische oceaan van Noorwegen tot aan de Azoren, maar niet in de Middellandse zee.